dinsdag 22 december 2015

Tweede reisweek in Cyprus


De volgende dag gaan we terug mee met een Jeepsafari. Ditmaal terug richting het Troödosgebergte. Met een Jeep kom je op plaatsen waar het niet mogelijk is om met een bus naar toe te gaan. De verzamelplaats van alle jeeps is aan een grote dam hier in Cyprus. Men heeft hier een totaal van 108 dammen en reservoirs, met een totale water opslagcapaciteit van ongeveer 330.000.000 m³. Dammen blijven de belangrijkste bron van water voor het binnenland en voor agrarisch gebruik. Je zag vanaf hier een kanaal lopen naar Paphos, dat dient voor de drinkwatervoorziening en de irrigatie van landbouwgewassen. De capaciteit van deze dam was een wateropslag van 250.000 m³. In de verte zien we een gebouw, dat een waterzuiveringsinstallatie is. Men gaat uit het zeewater het zout doen om zo drinkbaar water te krijgen. Doordat het hier weinig regent is dit nodig en is er een zuiveringsinstallatie te vinden in de verschillende districten hier. Aan de andere kant van de dam zag ik verschillende korven naast elkaar staan. Dit zijn bijenkorven. Zo heb ik er ook gezien op een ander locatie in het Troödosgebergte.

We komen aan bij de rivier Dhiarizos, die dicht bij de Arminou dam ligt. Bij het rijden in dit gebied, had je vanop grote hoogte in het Troödosgebergte een prachtig overzicht op de reusachtige wateroppervlakte bij de dam. Deze natuurpracht is zeker de moeite waard om te bewonderen. Op dat moment was er een helikopter met een grote waterzak aan het overvliegen. Normaal zal je enkel een helikopter zien als er brand zou ontstaan in de beboste gebieden in het Troödosgebergte. Ditmaal was er geen brand, maar was de helikopter daar om te oefenen.

We lopen langs de rivier Dhiarizos en zien dan de Kelefos brug. Dit is een middeleeuwse Venetiaanse stenen brug die een overspanning heeft van 10,7 meter. De brug loopt als een boog over de rivier. Het kalmerende water kabbelt onder de elegante boog van de Kelefos brug. Bovenop de brug is het wegdek in kasseien uitgevoerd. Tijdens de Venetiaanse periode (1489-1571) werd er veel koper gewonnen in de bergen. Dit koper werd verhandeld met Egypte voor zijde en goud. Er was nood aan handelsroutes die een verbinding maken tussen de verre mijnen in het Troödosgebergte en de kustgebieden van het eiland. Dit resulteerde in de bouw van tientallen stenen bruggen in de bergen.

Een van de belangrijkste vindplaatsen voor kopererts in de oudheid, was het eiland Cyprus. Het Latijnse woord voor koper was dan ook bijna gelijk met die naam: Cuprium. Dit werd verkort tot Cuprum. En vanaf Cuprum is het nog maar een kleine stap tot het woord koper. In het gebied van de basalt- en kussenlava op de onderste hellingen van het Troödosgebergte liggen de koperlagen van Cyprus. Het eiland voorzag in de bronstijd en de klassieke oudheid de omliggende grote staten van het kostbare metaal, dat voor de vervaardiging van bronzen werktuigen, wapens en beelden gebruikt werden. Op verschillende plaatsen, bij het rijden in het Troödosgebergte kon je soms op de rotswanden een groenachtige kleur opmerken. Dit wijst op de aanwezigheid van kopererts.

De vlag van Cyprus werd op 16 augustus 1960 in gebruik genomen. Op een witte ondergrond zijn in kopergeel de contouren van het gehele eiland Cyprus aangegeven. Het kopergeel symboliseert de vele kopererts die in de Cypriotische bodem zit. Onder de afbeelding van het eiland staan twee olijftakken, als teken van vrede. De kleur wit staat ook voor vrede, net zoals de olijftakjes die het vreedzaam samenleven van de Griekse en Turkse Cyprioten symboliseren. De vlag werd door de Cypriotische president Makarios III geïntroduceerd met de bedoeling het Turkse en Griekse gedeelte dichter bij elkaar te brengen. Om die reden werden de kleuren van de Griekse (blauw) en Turkse (rood) vlag vermeden, om de vlag een zo neutraal mogelijke uitstraling te geven. In de praktijk wordt de Cypriotische vlag in het Griekse gedeelte van Cyprus nauwelijks gebruikt. Daar gebruikt men de Griekse vlag. Het Turkse gedeelte van het eiland, de Turkse Republiek van Noord-Cyprus, heeft een eigen vlag.

De geschiedenis van Cyprus is bepaald geweest door de vaak strategische ligging van het eiland aan de uithoeken van de grote rijken in de loop der tijden. Ook de bodemrijkdom van Cyprus maakte het een begeerd eiland. Hierdoor is de geschiedenis van Cyprus in feite een geschiedenis tussen oost en west in het klein. Cyprus is eigenlijk de springplank naar drie verschillende werelddelen, nl Europa, Afrika en Azië.

Er zijn hier veel fotogenieke dorpjes met gastvrije bewoners die op de rieten stoelen naast de deuropening zitten, altijd genegen om de voorbijgangers te begroeten. Als je Cyprioten in 1 woord wil beschrijven dan is dat hun “gastvrijheid”. Ze hebben er geen probleem mee om een foto van hun te nemen. Je voelt dat de Cyprioten betrouwbaar zijn en de toeristen er niet gaan opleggen. In de koffieshops zie je hier voornamelijk mannen tezamen aan een tafel hun straffe koffie drinken. De vrouwen zijn ondertussen bezig met het huishouden, eten maken en de tuin onderhouden. Ja wat hebben de mannen hier een luilekkerleven.

Vanop een afstand konden we in de bergen ruïnes zien, maar de kerk is daar nog intact gebleven. Dit spookdorp is verwoest door een aardbeving en de bewoners hebben allemaal het dorp verlaten. Ook passeren we een klein dorpje in het Troödosgebergte waar er een Grieks Orthodoxe kerk en een moskee staat. Het grootste verschil tussen de Grieks Cyprioten en de Turks Cyprioten is het geloof of de religie, maar volgens de gids schieten de Grieks Cyprioten en de Turks Cyprioten hier goed met elkaar om.

We volgen op landwegen een tijdje een rivier in de vallei, om dan na een tijdje terug bergop te rijden. Plots passeren we weer een pittoresk dorpje, goed verborgen in het Troödosgebergte. Het was indrukwekkend om te zien dat ze een huis gebouwd hebben op een rots. Vanop een zekere hoogte hadden we een prachtig zicht op dit dorpje.

Nadien komen we met de jeeps aan bij het Kykkosklooster. Hier kregen we voldoende tijd om het klooster te bezoeken en nogmaals te verkennen. Het blijft toch een prachtige plaats om al die mozaïeken te bewonderen.

Nadien rijden we met de jeeps tussen de bomen op landwegen naar een waterval toe. Je krijgt hier wel een beter contact met de natuur in het Troödosgebergte. Hier kan je de rust komen zoeken. De stroming van de waterval is intenser als er veel sneeuw en regenval is tijdens de winter in het Troödosgebergte. Het is hier mogelijk met de trappen naar omhoog te gaan naar de plaats waar het water naar beneden valt. Aan de andere kant zien we ook een waterval van een kleine rots stromen. Hier kan je gerust met je voeten in het water.

Nadien rijden we naar het verlaten klooster Panagia Tou Sinti klooster op de oever van de rivier Xeros. We rijden door de rivierbedding die momenteel droog stond. De rivier bedding lag vol witte keien met hier en daar begroeiing. Langs de oevers zien we boerderijen liggen. Nabij het klooster passeren we een geiten boerderij. De geiten liepen langs de oever van de rivierbedding.

Het Panagia Tou Sinti klooster werd opgericht in de 16 de eeuw en is een orthodox klooster in de buurt van het dorp Pentalia. Het werd vroeger bewoond door monniken tot 1923, nadien zijn de monniken naar het Kykkos klooster overgebracht. Het klooster is gewijd aan de Maagd Maria. Het klooster had de vorm van een vierkant met op het midden plein een waterput. Aan de ingang kan je de kerk zien die eigenlijk nog intact is en niet in verval is. Binnen in de kerk staan er stoelen en ook de iconen. Aan de andere kant is er een ruimte die ze als een museum ingericht hebben. Er hangen daar nu oude foto’s aan de muur. Bij de andere gebouwen vanop het midden plein te zien, zie je wel de bouwval en zijn het ruïnes aan het worden. Eigenlijk verkeert over het algemeen het verlaten klooster in een goede staat en wordt het gezien als een van de belangrijkste bouwwerken uit de Venetiaanse tijd. Vanwege de goede conservatie en restauratie werd het in 1997 de Europa Nostra Award toegekend.

Vervolgens keren we terug naar Paphos en moeten we stoppen voor een bende geiten die de weg oversteken. De herder bracht ze van de weide terug naar de stallen in de boerderij. Hiervoor moesten ze allen de weg oversteken. Wachten en genieten van het spektakel. We passeren nog een dorp waar we een kerk zien die gebouwd is op een hoge rots.

’s Avond neem ik een taxi naar een ander hotel en nu ga ik dichter zitten bij het stadscentrum van Paphos. De taxi was tamelijk lang en van buiten zag de taxi er eigenlijk uit als een limousine. De straat die loopt in de richting van de haven is ‘s avonds verkeersvrij gemaakt. In het verkeer zie je hier regelmatig wagens met een rode nummerplaat. Dit zijn gehuurde wagen die toeristen gebruiken op de wegen. Aangezien het vroeger een Britse kolonie was rijden ze hier links. De Britten zijn het gewoon, maar andere Europese toeristen niet. De Cyprioten die zelf rijden in het verkeer houden rekening met het onwennige gedrag van de toeristen in het verkeer.

De volgende dag ga ik de verschillende bezienswaardigheden gaan bekijken in Paphos. De moeite waard om te gaan bekijken zijn de koningsgraven (Tombs of the kings). De koningsgraven liggen ongeveer 2 km ten noordwesten van Paphos haven. De bruine wegwijzers naar deze site zijn veelvuldig in de havenzone van Paphos te zien. Koningen werden hier niet begraven maar wel de edellieden en andere belangrijke figuren tussen 300 voor en 300 na Christus. Er waren zo'n 100-tal graven. De ondergrondse graven zijn uitgehouwen uit de rotsen. Daarna kwamen ze in verval en werden zelfs gebruikt als woning. Sommigen lijken ook echte huizen met zuilen en verschillende kamers. Als we het terrein betreden zie ik in eerste instantie een gebied met dorre vegetatie tegen de achtergrond van een azuurblauwe zee. Hier en daar is het gebied onderbroken door grafheuvels en lage stenen muren en puinhopen. Maar zodra je één van de vele toegankelijke tombes inkijkt of betreedt bevind je je letterlijk in een andere, ‘onderaardse’ wereld: niet alleen de wereld van lang vergeten doden, maar ook die van een fascinerende cultuurperiode in de geschiedenis van Cyprus, gevormd door zowel Grieks-Hellenistische als Egyptische kenmerken. Enkele tientallen graven zijn toegankelijk. De meest indrukwekkende die in recente decennia zijn opgegraven (en deels gerestaureerd) zijn die met een peristylium. Dit is een door zuilen omgeven binnenhof, een Hellenistisch element dat, toegepast in de grafarchitectuur, tegelijk de oud-Egyptische notie weerspiegelde dat graven met dezelfde elementen moesten worden ingericht als de huizen van levende mensen. Zo hebben grotere graven ook een uitgehakte welput en zijn er huisaltaren of tempeltjes aangebracht. Het was een uiting van het idee dat namelijk het leven na de dood min of meer een voortzetting was van het leven op aarde, met dezelfde activiteiten en behoeften.

Na dit bezoek zijn we naar de haven van Paphos gegaan. Daar bevindt zich de ingang naar het archeologisch park waar je veel mozaïeken kan gaan bewonderen. Het omheinde opgravingsterrein van het archeologisch park, waarin de Romeinse villa’s met de beroemde mozaïeken liggen, omvat ongeveer een derde van de antieke stad. Het archeologisch park geeft een zicht op Romeinse villa's waar alleen de fundering nog bewaard is. Alle Romeinse gebouwen in het park zijn naar mythologische figuren genoemd die de archeologen op de vloermozaïeken konden identificeren, bijvoorbeeld Huis van Dionysos, Huis van Theseus en Huis van Aion. Aan wie ze in werkelijkheid toebehoorden, is niet gekend.
De mozaïekvloeren van deze villa’s van edelen dateren uit de 3de tot de 5de eeuw na Christus en worden beschouwd als de mooiste in het oostelijke Middellandse Zeegebied. Ze beelden vooral scènes uit de Griekse mythologie uit en werden toevallig ontdekt in 1962 door een boer die zijn akker aan het ploegen was. Je kan op dit terrein hier rustig wandelen.

Eerst bezoeken we een gebouw, dat het Huis van Aion is. Deze villa, die halverwege de 4e eeuw, 150 jaar na het Huis van Dionysos, werd opgetrokken, lag voor het Huis van Theseus of het stadhouderlijke paleis. Poolse archeologen legden in 1983 het vloermozaïek in de ontvangstzaal bloot. Het behoort technisch en compositorisch tot het verfijnde van wat de Romeinse mozaïekkunst te bieden heeft. De Aion mozaïeken uit de antieke mythologie beelden naakte weelderigheid uit en ook de dynamiek van handelingen worden afgebeeld. Vervolgens wandelen we naar het Huis van Theseus. Een uitgestrekte binnenplaats wordt omringd door meer dan honderd vertrekken. Het gaat hier om een van de grootste gebouwen van het oostelijk Middellandse zeegebied. Het meest opvallende is de ronde mozaïek. Hierop zie je dat Theseus met een knots uithaalt om de Minotaurus een slag toe te brengen. Nadien gaan we naar het Huis van Dionysos. Een moderne overkapping beschermt het representatieve deel van een enorme villa. De thema’s van de mozaïeken zijn de liefde, de jacht en de wijn. Ze weerspiegelen het zelfbewustzijn van een tevreden vertegenwoordiger van de Romeinse elite tijdens de bloeitijd van het Romeinse keizerrijk.

Een beetje verder stappen van de drie oude villa’s liggen andere overblijfselen uit de Romeinse tijd. Je kan een witte vuurtoren zien staan en deze staat er al sinds de Britse koloniale tijd. Aan de voet van de vuurtoren kan je het oude Romeinse Odeion zien, dat hedendaags gebruikt wordt als theater en voor het grootste deel in zijn oude glorie is hersteld. Verder kan je er nog de oude stadsmuren, een romeinse agora of marktplaats en de prachtige tempel van de god Asklepeos (god van geneeskunde) bezichtigen waardoor je je even een deel voelt van de Romeinse elite bevolking. Het was zeker de moeite waard om deze archeologische sites te gaan bezoeken.

We vertrekken de volgende dag met de bus naar het Turks Cypriotisch gedeelte van het eiland. We rijden met de bus richting Kyrenia. We naderen de grensposten. Eerst passeren we de Grieks Cypriotische post en nadien een Turks Cypriotische grenspost. Aan de grensovergangen merk je dat de Grieks Cyprioten eerder lui zijn en de paspoorten eigenlijk niet zo controleren. De Turks Cyprioten daarentegen controleren onze paspoorten beter en scannen elk paspoort. Tussen de grensposten mag je geen foto’s nemen. Vanaf nu stapt er ook een Turks Cypriotische gids op de bus, die onze gids vergezeld tijdens ons bezoek daar.

We passeren nu grote moskeeën en zien nu de Turks Cypriotische vlag, die op de bergflank is geverfd. Deze is vanaf hier duidelijk zichtbaar. We moeten hier over het Pentadaktylos gebergte rijden. Je ziet vanuit de vlakte dat die stijl naar omhoog gaan. Je zou kunnen denken dat het lang zal duren voor je over deze bergpas bent. Maar eigenlijk rijden we vlot op een autoweg tussen de bergketens om de andere kant in het Kyrenia district aan te komen.

We rijden eerst naar een klein dorpje Bellapais in Noord-Cyprus op ongeveer 6 km van de stad Kyrenia. De parel van het dorp is Bellapais Abbey of de “Abdij van de Vrede” (van het Frans: Abbaye de la Belle Paix). Deze gotische kloosterruïne, met een binnenplaats waar 4 cipressen naar de hemel oprijzen, ligt als op een romantisch schilderij omringd door een paradijselijk landschap. De Vredesabdij uit de 13de eeuw behoorde toe aan de orde der premonstrazers, ook wel norbertijnen genoemd. De in het wit geklede monniken hadden een vertegenwoordiger aan het hof in Nicosia en verschenen buiten hun klooster te paard, uitgerust met gouden sporen en een verguld zwaard. Dat privilege was hun verleend door koning Hugo III, die regeerde van 1267 tot 1284.

De kloosterkerk is rond 1270 gebouwd en behoort tot de vroege fase van de gotische architectuur op Cyprus. De overige gebouwen van het klooster vertonen de kenmerken van de late Cypriotische gotiek (vanaf 1300). In Bellapais ligt de kruisgang ten noorden van de kerk. De refter is tegenover de kerk te vinden. In het oosten liggen de slaapzaal en kapittelzaal, ten westen de voorraadkamers. Voor de ingang van de voortreffelijk bewaard gebleven refter staat een prachtige Romeinse sarcofaag met festoenen uit de keizertijd, die de monniken als waterbekken gebruikten. Hij is aan de hoeken gesierd met stierenschedels in halfreliëf met daartussen festoenen die door een naakte menselijke figuur worden vastgehouden. Een tweede, eenvoudiger sarcofaag eronder diende als wasbekken.

Aan de oostzijde van het klooster zijn de plafonds van de kapittelzaal en de slaapkamer erboven ingestort. De door zitbanken omgeven marmeren zuil droeg ooit de ribben van een gotisch paraplugewelf.

Na dit bezoek rijden we naar de stad Kyrenia. Vooral vanwege de schilderachtige haven geldt Kyrenia als de mooiste stad van Cyprus. Eerst bezoeken we daar de Venetiaanse vesting van Kyrenia, dat ook aan de haven ligt. Je betreedt de vesting zonder moeite via een brug over de vestinggracht. De schuine Venetiaanse muur rijst hier tot zo’n 30 m omhoog. Vroeger was de toegangspoort alleen via een hangbrug te bereiken. De sporen van die brug zijn nog zichtbaar in de muur. Je loopt vervolgens in de vesting door een brede gang omhoog in de richting van de binnenplaats. Hier zie je een aangenaam burchtcafé, dat onder schaduwrijke bomen op de binnenplaats is gelegen. Eerst zijn we hier naar het Scheepswrakmuseum geweest, waar de restanten van een antiek Grieks vrachtschip te zien zijn. Het waren Amerikaanse onderwaterarcheologen die in 1969 voor de kust van Kyrenia dit antiek vrachtschip hadden geborgen. Het was het tot dan toe oudste ooit gevonden Griekse handelschip, met een lengte van 14,3 m en een breedte van 4,4 m. Door een onbekende oorzaak zonk het schip tussen 300 en 280 v. Chr. op een afstand van 1,5 zeemijl van de haven van Kyrenia. We kunnen hier een kijkje nemen in een aparte zaal naar de opnieuw opgebouwde scheepsromp met de originele planken. Het schip was beladen met ongeveer vierhonderd amfora’s, waarin wijn, olijfolie en negenduizend amandelen werden vervoerd. Je kon hier een reconstructie zien van een deel van de romp, die heel precies laat zien hoe de amfora’s werden gestapeld, namelijk op zo’n manier dat ze bij zware zeegang niet konden wegglijden en breken. Ook het eetgerei aan boord was hier in het museum te zien.

Na het museum bezoek hebben we verder rondgelopen in de vesting. Je kon volledig rond de binnenplaats lopen op een hogere verdieping. Vooral vanaf de Noordwesttoren had je een prachtig en adembenemend mooi uitzicht op de haven. In de vesting heb ik hier ook een kijkje gaan nemen in een kleine kapel.

Nadien gaan we gaan rondlopen in de stad en zijn haven. In de pittoreske pakhuizen langs de kade, waarin tegenwoordig restaurants en cafés zijn gevestigd, werd ooit Johannesbrood opgeslagen tot het met zeilboten naar Anatolië werd verscheept. Verder heb ik nog gewandeld in de winkelstraten van Kyrenia. In het Turks Cypriotisch gedeelte van het eiland betalen ze met Turkse Lira en in het Grieks Cypriotisch gedeelte sinds 2008 met Euro’s. Leuk om te zien in de stad was de vorm van het kraam waar ze vers geperst vruchtensap aanboden. Dit had de vorm van een ei.

De volgende dag gaan we terug naar het Turks Cypriotisch gedeelte. Ditmaal rijden we naar de stad Famagusta, 45 km ten oosten van Nicosia. Ditmaal rijden we langs een weg en zien we vanop een afstand de grens lopen. Op regelmatige afstand zie je een wachttoren of wachtpost. Terug hebben we de paspoortcontrole aan beide grensposten. Ook hier komt er een Turks Cypriotische gids mee op de bus, die eigenlijk voor ons totaal overbodig was. Ditmaal kwam de Turks Cypriotische politie op de bus onze paspoorten ophalen.

Famagusta was ooit één van de meest welvarende steden van Cyprus en tot 1974 was het een vakantieplaats voor de elite en een populaire vakantiebestemming. De Turkse invasie heeft hier in 1974 echter een einde aan gemaakt en een gedeelte van de plaats staat nu bekend als spookstad. Het Turkse leger nam de stad in en er vluchtten 40000 Grieks-Cyprioten, die hoofdzakelijk in de wijk Varosia woonden. Varosia is tot op heden een spookstad, afgegrendeld van de buitenwereld door troepen van de VN, al is het formeel in handen van Noord-Cyprus. De belangrijkste eis van de Grieks Cyprioten is de teruggave van Varosia, wat zij beschouwen als een noodzakelijke eerste stap op weg naar onderhandelingen. We kunnen met de bus enkel door deze wijk of spookstad rijden en zien de vervallen huizen en saaie flatblokken. Je krijgt er koude rillingen van bij het zien van deze vervallen en verlaten woningen. Dit is het trieste lot van deze stad ten gevolge van het conflict. Kogelgaten kan je ook zien in de muren van de huizen. Het is niet toegelaten om hier rond te wandelen en ook mag je geen foto’s nemen van dit stadsgedeelte. Dit is een plaats waar je absoluut niet wil wonen.

Daarna rijden we met de bus naar het oude stadscentrum van Famagusta, dat binnen de Venetiaanse stadsmuren ligt. De indrukwekkende stadsmuren zijn de eerste kennismaking met dat centrum. De 13de eeuwse muren waren 21 m hoog. De Venetianen verlaagden ze echter tot een gemiddelde hoogte van 15 m, maar maakten ze 8 m dik. De muren zijn op tien plekken versterkt met bastions en op vier plekken onderbroken door een poort.

Binnen de muren tref je een oriëntaalse dorpsbebouwing aan: lage, witte huizen die in schril contrast staan met de enkele tot verval geraakte middeleeuwse kerken, die lang geleden in gotische stijl zijn gebouwd. In de Grieks-Cypriotische publiciteit wordt Famagusta steevast afgeschilderd als een “spookstad in de pseudostaat Noord-Cyprus”, maar dit is overdreven. De stad is wel degelijk bewoond door ongeveer 4000 inwoners, al straalt het centrum geen vitaliteit uit. De winkels nodigen niet uit tot “funshopping” en het aantal horecagelegenheden en souvenirwinkels is bescheiden.

Tijdens onze wandeling in de stad komen we eerst de tot ruïne vervallen kerk St. George van de Grieken tegen. Op het centrale plein zien we de St. Nicolaaskathedraal. De kerk is rond 1300 gebouwd, waarbij de kathedraal van Reims als voorbeeld diende. De bouwstijl is een fraai staaltje hoog-gotiek met als hoogtepunt de rijkversierde, naar het plein toe gekeerde, westelijke façade. De torens zijn behoorlijk aangetast. Tijdens de Turkse belegering in 1570-1571 troffen veel kanonskogels doel en na hun triomf plantten de Turken op de linker toren een minaret, die enkele gotische details heeft. Het interieur van de kathedraal werd ingrijpend gewijzigd om als moskee dienst te kunnen doen. Je ziet nu de tapijten liggen in de kathedraal. Om binnen te gaan moet je wel je schoenen uitdoen. De muurschilderingen verdwenen onder een witte laag verf, de graven van de katholieke heersers werden verwijderd, evenals allerlei decoraties en reliëfs. Op de kathedraal zag je ook een Turkse vlag wapperen.

Aan de andere kant van het plein liggen de resten van het Venetiaanse paleis. De façade met zijn drie bogen en vier granieten zuilen, die de Venetianen uit Salamis haalden, is het opvallendste deel van het paleis dat de tijd getrotseerd heeft. Meer naar achter staan nog enkele muren overeind. Ook zien we hier oude verroeste kanonnen liggen en opeengestapelde kanonskogels. De Turken hebben dit Venetiaanse paleis vroeger ook als gevangenis gebruikt.

Een beetje verder als we naar links wandelen zien we de Petrus- en Pauluskerk, die rond 1360 werd gebouwd. Het deed vroeger dienst als graan- en aardappelschuur, stadshuis en bibliotheek. Rechts van het Venetiaanse paleis ligt op het plein een badhuis uit 1601. Je kan hier ook in de stad de ruïne zien van de 13de -eeuwse Franciscuskerk.

Nadien lopen we naar de stadsmuren en kunnen we met trappen omhoog om op deze muur te lopen. Beneden nabij de trap zien we een leeuwenbeeld staan. Over de muren kan geen rondje om het centrum worden gelopen, omdat delen door het Turkse leger worden gebruikt. Vanop de muur kan je een blik werpen op de rustige haven van Famagusta, die ook een belangrijke militaire functie vervult. Vanop de muur zien we ook nog het Othello kasteel, dat zich buiten de stadsmuren bevindt.

Nadien komt de bus ons oppikken aan de ruïne St. George van de Latijnen. Nu rijden we naar Salamis, 9 km te noorden van Famagusta, waar zich de indrukwekkendste antieke opgravingen van Cyprus bevinden. Langs de weg naar Salamis ligt de Eastern Mediterranean University, de belangrijkste universiteit van Noord-Cyprus, waar natuurwetenschappen, bouwkunde, economie en management worden onderwezen. In de universiteit zijn het vooral de talen Engels en Turks die gebruikt worden. De Turkse republiek van Noord-Cyprus wordt alleen erkend door Turkije en niet door andere staten. Er is dan ook geen handel tussen de andere staten en Noord-Cyprus. De meeste inkomsten voor deze regio komen van studenten en ook van toeristen.

We komen aan in Salamis. Een groot aantal resten van deze oude Griekse stad ligt pal aan zee. In de 6de eeuw v. Chr. kwam de stad in Griekse handen. De oudste resten van Salamis tonen aan dat in de 11de eeuw v. Chr. een stad rond een natuurlijke haven was gebouwd. Eerst zijn we daar naar het theater gaan kijken. Alleen de onderste vier tot acht rijen zijn origineel. Je kon zien dat de overige rijen zijn aangebouwd. Het theater had echter maar liefst 55 rijen in plaats van de huidige 18 en gaf daarmee plaats aan 15000 toeschouwers. Het theater werd door de Romeinen onder keizer Augustus gebouwd en wordt tijdens de zomer nog steeds voor voorstellingen gebruikt. We wandelen nu naar het gymnasium en passeren een stadion en een amfitheater. Een rechte rij banken van het amfitheater, gebouwd tegen de achterkant van het gymnasium is goed te zien. Het stadion, een langwerpige ovale kuil, gaat schuil onder een laag struiken. Op het sportterrein (of palaestra) van het gymnasium zien we vele zuilen. In de jaren 1950 werden vele zuilen weer rechtop gezet. De huidige marmeren zuilen dateren uit de 4de eeuw, toen het sportterrein door christenen als ontmoetingsplek werd gebruikt. Daarvoor waren de zuilen van steen. Het gymnasium fungeerde als trainingskamp voor jonge atleten. Zij trainden op het sportterrein, dat omgeven werd door kleedkamers, baden, massageruimten en een privaat. De vloer heeft nog vele mozaïekfragmenten. In het gebouw stonden her en der standbeelden, die nu bij elkaar zijn gezet rond het noordelijke bad. Je merkt op dat al die beelden geen hoofd hebben. Aangenomen wordt dat ze door fanatieke christenen zijn afgeslagen, die in adoratie voor hun nieuwe god de oude goden hard aanpakten. Aan de oostkant van het gymnasium staan de hoge muren van de Romeinse baden nog overeind, met onder andere twee achthoekige bassins, omgeven door een mozaïekvloer. Aan de andere kant liggen opmerkelijke toiletten. In een halve cirkel staan de randen nog overeind waar 44 mensen tegelijk boven een open riool hun behoefte konden doen. Aan de ingang van de archeologische site was er een bar om iets te drinken en te eten.

Na het middageten zijn we het Barnabasklooster gaan bezoeken, dat 2 kilometer ten westen van Salamis ligt en dat tot 1976 in functie bleef. Tussen 1917 en 1976 leefden er drie monniken: broers die nauwelijks van elkaar waren te onderscheiden. Nu is in de kerk een iconenmuseum gevestigd en in de kloostergebouwen een archeologisch museum. De Turken gaan er prat op dat er sinds 1976 niets aan de gebouwen is veranderd. Het huidige klooster is in 1756 gebouwd, ter vervanging van het zeer oude klooster uit 477. Dat klooster werd gebouwd op de plek waar volgens de overlevering het graf van Barnabas lag. Barnabas was een Cyprioot die zich al vroeg in Jeruzalem tot het Christendom bekeerde. Dat graf ligt nu in een recent gebouwde kapel aan de parkeerplaats bij het klooster. Na bezoek aan deze kapel, keren we terug naar Paphos. Aan de Turks Cypriotische grenspost zien we terug een goede controle van de paspoorten, aan de Grieks Cypriotische grenspost laten ze ons vlug door opdat ze verder kunnen genieten van hun siësta.

De volgende dag brengen we in Paphos eerst een bezoek aan “De zuil van Paulus”, een afgesleten marmeren zuilstomp omringd door een groot, omheind veld vol ruïnes. Volgens de legende zou de apostel Paulus aan die zuil zijn vastgebonden en gegeseld. Het is allemaal voorwaardelijk want niets is daarvan bewezen. Even ten oosten van de zuil zijn nog enkele gotische bogen en restanten van gotische gewelfribben te zien. Daar stond in de late middeleeuwen de katholieke franciscanenkerk. Overal in het rond liggen Romeinse zuilen en andere antieke bouwfragmenten. Tussen de overblijfselen kan je nog delen van een mozaïekvloer bewonderen. Je kan hier ook nog een kerk zien, nl de laat-Byzantijnse kerk Agia Kyriaki. Toen ik daar liep was er een kerkdienst aan de gang. Buiten de kerk hing er een touw dat verbonden was met de klok bovenaan de kerktoren. Op dit terrein kan je ook nog een ruïne van een badhuis vinden, waarvan het dak gevormd wordt door 2 stenen koepels. Vervolgens wandelen we verder naar de Fabrica heuvel en komen nog andere ruïnes tegen, zoals een oud Hellenistisch amfitheater.
Op de heuvel heb je oa een uitzicht op de vuurtoren en het moderne shoppingcenter van Paphos. Boven op de heuvel kan je onder een afdak ook mozaïeken zien. Vervolgens dalen we met een trap naar beneden en komen we terecht in een verborgen grot. Deze catacomben zijn uitgegraven uit de rotsen zo'n 2400 jaar geleden, dus nog voor het ontstaan van het Christendom. Ze hadden dus eerst een heidens doel, daarna werd het een Joodse gebedsplaats en tenslotte kapellen voor het Christendom. Een lokale heilige, Salomoni, werd hier doodgemarteld zo'n 200 jaar na Christus. Ze is hier ook begraven. Bij de ingang van de catacomben zal je doeken zien hangen aan de bomen. Dat zijn stoffen die de bedevaarders achterlaten om een gunst af te smeken of als dank.

In de vooravond vertrekken we met de bus naar de Xeros vallei waar we een ezel-boerderij gaan bezoeken. Op een gegeven moment stappen we van de grote bus over naar een kleine groen rood gekleurde bus, zeg maar een oldtimer bus. Met deze kleine bus rijden we over smalle hobbelige wegen bergafwaarts naar de ezel-boerderij. Je zat in deze “chicken” bus dicht bij elkaar en bij het rijden over de landelijke wegen werd je goed dooreengeschud. Op deze landelijke wegen gebeurde vroeger het transport met de ezel.

Aangekomen op de boerderij kregen we een welkomstdrank. Je kon hier witte en rode wijn proeven en voor de liefhebbers was er de lokale drank Zivania. We zien de ezels al staan achter de hekkens. Je kan de ezels voederen met de vruchten van de Johannesbroodboom. Vervolgens vertrekt er een deel van de groep voor een rit met de ezel in de Xeros Vallei en gaan naar het verlaten Panagia Tou Sinti klooster, dat we reeds ontdekt hebben tijdens een jeepsafari. De andere groep gaat met de “chicken” bus naar de zelfde locatie. Na het bezoek van dit klooster, kan ik nu met de ezel een rit maken terug naar de boerderij. De begeleiders bepalen welke ezel je krijgt. Bij het aanwijzen van mijn ezel gaven ze mij “super Mario”, een snelle ezel. Ezels zijn uitstekend geschikt als rijdier. Je kunt er zomaar bovenop klimmen. Ze bokken niet en rennen niet weg. Eigenlijk maakt het geen enkele indruk op ze. Ze vinden het een beetje eng als je ze bestijgt, maar eenmaal op de rug, lijkt de ezel je volkomen te negeren. We vertrekken in groep met de ezels terug naar de boerderij. De ezel zal op commando van zijn ruiter vooruit moeten gaan. De meeste ruiters zijn geneigd om de ezel met de benen aan te sporen, net als bij een paard. Maar de ezel doet geen stap vooruit. Hij vindt dat porren in zijn lijf maar niets. Als iets vervelends is voor de ezel dan blijft hij gewoon staan en verroert hij zich niet. De commando’s van vooruit en stop werden ons aangeleerd. Het klonk iets zoals “ella” voor vooruit en “soy” voor stop. Tijdens deze rit met de ezels begint langzaam de zon onder te gaan. Tijdens de rit heb ik mij goed vastgehouden bij het bewegen van de ezel. Het is belangrijk om je zelf op de ezel in balans te houden, vooral bij het oversteken van de droge rivier waar de ezel over losliggende kasseien moest lopen. Mijn ezel liep inderdaad precies sneller dan andere ezels. Deze rit op de rug van een ezel was wel een leuke ervaring.

Nadien kregen we een buffet voorgeschoteld met typisch Cypriotische gerechten en tijdens het avondeten werd er aan de verschillende tafels muziek gespeeld met een bouzouki. Na het avondeten konden we nog genieten van een show met traditionele volksdansen in hun traditionele kledij. Zo was er een danser aan het bewegen, terwijl die op het hoofd verschillende opeengestapelde bekers droeg. Deze bekers waren gevuld met water of misschien wel een sterke drank. Als afsluiter werd er nog gedanst op de geluiden van de sirtaki. Na deze onvergetelijke avond keren we terug naar ons hotel in Paphos. Eerst rijden we met de “chicken” bus terug bergopwaarts op de hobbelige landwegen in het donker en vervolgens stappen we over naar de grote bus.

De voorlaatste dag van mijn vakantie ga ik een boottocht maken langs de westelijke kustlijn van Cyprus. Met de bus rijden we eerst naar de haven van Latchi. Hier stappen we op de boot die ons terug naar de haven van Paphos zal brengen. De boot maakt eerst een stop aan de Blue Lagoon. Hier is het mogelijk om te zwemmen en te snorkelen in kristal helder water. Bij het snorkelen kan je hier enkel maar kleine visjes zien. De temperatuur van het water is aangenaam warm. We maken nog een tweede stop nabij St Georges bay om te zwemmen en te snorkelen. Tijdens de boottocht was er zelfs muziekentertainment en kregen we een middagmaal. Het was genieten op het dek met een cocktail in de hand.

We zien nu vanop zee het schildpaddenstrand Lara beach. Nadien zien we langs de kustlijn de gevormde zee grotten. Deze grotten waren vanop een afstand gezien niet echt indrukwekkend.

Later passeren we een gestrand schip op de rotsen van Paphos, in de buurt van de vuurtoren. Het wrak is inmiddels een toeristische attractie. Het bergen van het wrak stuit inmiddels op weerstand van de bevolking. Het maakt voor veel mensen deel uit van het dagelijkse leven (uitzicht) van Paphos en de dorpen er om heen. Bovendien is het bergen of slopen erg moeilijk omdat het schip zo hoog op de rotsen ligt. Ook uit milieuoverwegingen is sloop een groot risico, want er blijft altijd wel wat troep achter in zo’n schip. Nadien komt het kasteel van Paphos in zicht en komen we een beetje later aan in de haven van Paphos.

De laatste dag houden we het rustig en wandelen we in Paphos. Eerst gaan we een kijkje nemen naar de Grieks Orthodoxe kerk Panagia Theoskepasti. Ik kan hier ook in Paphos een begraafplaats vinden. Vervolgens gaan we naar de haven en maak ik vanaf het kasteel van Paphos een wandeling langs de dijk in de noordelijke richting. Het is mogelijk om te wandelen tot aan de archeologische site van de koningsgraven en dan keren we terug naar de haven. Ook heb ik daar een bezoek gebracht aan het kasteel van Paphos. Het kasteel werd aanvankelijk gebouwd door de Byzantijnen ter verdediging van de haven van Paphos. In 1222 werd het kasteel echter grotendeels vernield door een grote aardbeving. Het waren daarna de heren van Lusignan die het kasteel opnieuw hebben opgebouwd. In 1570 werd het door de Venetiaanse heerser echter opnieuw afgebroken, waarna de Ottomaanse heersers het opnieuw opbouwden. In die tijd werd het gebruikt als fort en gevangenis. De Britten die het later onder hun leiding kregen gebruikten het voor de opslag van zout. Het kasteel van Paphos is wel één van de herkenningspunten van deze Cypriotische haven en vormt een populaire bezienswaardigheid voor toeristen. Vanaf het kasteel heb je een fantastisch uitzicht op de haven. Voor het kasteel hadden ze nu een podium gebouwd, dat voorzien was voor het optreden van een muziekartiest.

Ziezo, ik geniet nog van een verfrissend bier op één van de vele terrassen langs de haven tezamen met Britten, die ik had leren kennen op een excursie. De reis hier op Cyprus was voor mij persoonlijk een voltreffer. Ik heb hier een leuke vakantie gehad. Cyprus is zeker een goede bestemming om op reis te gaan. Ik bedank de verschillende gidsen bij de begeleiding van de excursies en andere mensen die ik op reis ben tegengekomen voor de leuke momenten hier in Cyprus. Hopelijk krijg je het warm bij het lezen van mijn reisverhaal en zet het je aan om ook Cyprus te gaan verkennen.