dinsdag 22 december 2015

Eerste reisweek in Cyprus


Welkom op het eiland Cyprus in de Middellandse zee, ook wel het eiland van de liefdesgodin Aphrodite genoemd. De archeologische wonderen, de mozaïeken, de Byzantijnse kunst, de kerken en kloosters van Cyprus zijn een geschikt onderwerp in dit reisverslag. Cyprus heeft hooggebergte, heuvels, valleien, vlaktes, stranden en de zon. Het is hier bakken en braden op het droogste en warmste eiland in de Middellandse zee. Het eiland is verdeeld in een Turks en een Grieks deel. In twee weken tijd heb ik dit eiland gaan verkennen via verschillende excursies.

Ik ben aangekomen in het hotel nabij de stad Paphos, waar de meeste toeristen verbleven. De eerste dag ga ik het hoger gelegen stadsgedeelte van Paphos gaan verkennen. Pano Paphos is de bovenstad of ook wel de oude stad van Paphos genoemd. Het centrum van de oude stad ligt 3 km van zee en op een 150 m hoog kalksteenplateau aan de rand van een breukhelling. Deze oude bovenstad kan je met de blauwe lijnbus vanaf de haven vlot bereiken. Het centrum van Pano Pafos is de voormalige Turkenwijk tussen de Kebirmoskee en het Turks badhuis. Voor 1974 woonden hier ongeveer 3500 Turken. Hier ontdek je een overdekte markthal waar je heel aangenaam kan rondslenteren in de smalle straatjes. Deze markt is afgestemd op toeristen en dus kan je veel lokale producten en souvenirs kopen. Buiten de markthal kan je de fruit en groentemarkt zien. Nabij de markt hebt je de mogelijkheid om iets te drinken en te eten. Ik kon in de nabijheid van de markt ook de Kebirmoskee zien.

Daarna ben ik naar het etnologisch museum geweest. Hier kan je inzichten verwerven in de cultuur en tradities van de lokale Cyprioten. Dit museum is gegroeid uit de privécollectie van George Eliades en bestaat uit duizenden stukken die de plaatselijke archeologie, geschiedenis, volkskunsten en literatuur prachtig documenteren. Het volgende kan je allemaal zien in het museum: traditionele manden uit stro, een authentieke slaapkamer met de originele linnen lakens, klederen van de bewoners, antieke meubels en allerlei keukengerei, werktuigen voor de landbouw. In de tuin vind je een typische 'kleftiko' oven, twee sarcofagen uit de 3de eeuw na christus en een olijfpers.

Vervolgens heb ik het Byzantijns museum gaan bezoeken. Het Byzantijns museum van Paphos, gevestigd in het Bisschoppelijk paleis, bevat een uitgebreide collectie aan stukken uit de Byzantijnse periode. Het stelt kunstwerken tentoon van de 7de tot de 18de eeuw, hoofdzakelijk iconen. Er is bijvoorbeeld een icoon uit de 8ste of 9de eeuw van Agia Marina, één van de oudste iconen die in Cyprus gevonden zijn. De indrukwekkende collectie van het museum omvat ook houtsnijwerk, kerkelijke kunstvoorwerpen in metaal, priestergewaden en borduurwerk, manuscripten, oude gedrukte boeken en fresco’s. De stukken werden allemaal verzameld uit de kerken en kloosters rond Paphos.

Je kan hier in de nabijheid ook het archeologisch museum vinden. Het is eerder vanzelfsprekend dat een rijke vinding plaats van archeologisch waardevolle stukken ook een eigen museum krijgt. Het is de tweede belangrijkste van Cyprus en concentreert zich vooral op de vondsten uit het district Paphos. Aphrodite is dus nooit ver weg. De tijdsperiode beslaat bijna 10.000 jaar, tot de 16de eeuw. De voorwerpen gaan van aardepotten tot een mummie.

Na deze museumbezoeken keer ik terug naar de haven van Paphos en compenseren we het enorme vochtverlies tgv de hoge temperaturen met een grote frisse pint bier op een terrasje aan de haven.

De volgende dag ga ik met de bus een rondrit doen op Cyprus. Onze eerste stopplaats wordt de plaats waar de godin Aphrodite uit de zee zou opgestegen zijn. De godin Aphrodite is van zeer grote betekenis in de Griekse mythologie. Zij is de godin van de liefde en de schoonheid. Waar zij verscheen, veranderde de woeste grond in bloeiende velden: bloemen ontsproten onder haar bekoorlijke voeten en de gehele aarde juichte in hemelse verrukking. Men noemt deze plaats hier “Pétra toù Romioù” (Steen van de Romein). Deze rots ligt in een bijzonder schilderachtige, onbebouwde baai. Bontgekleurde kiezelstenen en een blauwe zee contrasteren met het witte kalksteen van het vasteland. Vanop een afstand konden we prachtige foto’s nemen van de rots en de kustlijn.

We vertrekken met de bus naar de stad Larnaca. Via de autostrade passeren we eerst de stad Limassol. Op de verschillende daken van huizen en appartementen zag je één of meerdere watertanks en zonnepanelen. Dit zorgt voor een lelijk uitzicht over de stad. Men maakt hier gebruik van de zon om het water op te warmen. Ook kan je tegen de huizen of op de daken de airco’s en schotelantennes zien. Je passeert onderweg ook rivierbeddingen. Opdat het hier weinig regent tijdens het jaar, komen in de zomermaanden de rivierbeddingen droog te staan. Door de schaarste aan water zijn de gezinnen bewuster bezig met het verbruik van water.

Larnaca is een van de oudste steden van Cyprus en is met 70000 inwoners de op twee na grootste stad van Cyprus. We gaan eerst naar het plein waar de Sint Lazarus kerk zich bevind. De kerk dateert uit de 9de eeuw n.C. en is gewijd aan St Lazarus. Het is één van de belangrijkste religieuze gebouwen in Cyprus. Lazarus wordt verondersteld 30 jaar lang geleefd te hebben in het antieke Kition na zijn resurrectie door Jezus en werd uitgeroepen tot bisschop van Kition door St Barnabas en de apostel Marcus. De ingang van de kerk is prachtig versierd met een aantal iconen, maar de mooie klokkentoren met filigraanversiering werd pas in 1857 opgetrokken. De kerk herbergt ook een klein museum waar je uitstekende voorbeelden van de Byzantijnse religieuze kunst kan bewonderen, waaronder oude houtsnijwerken, iconen en liturgische gebruiksvoorwerpen. De Lazaruskerk was oorspronkelijk Grieks-Orthodox. Na de verovering door de Franken kwam hij in handen van de benedictijnen. De Turken gaven de kerk weer terug aan de Grieken, maar de katholieken op Cyprus behielden het recht om twee dagen per jaar een eigen altaar in het noordelijke schip te gebruiken: op de feestdag van Lazarus en die van Maria Magdalena. De kerk is van binnen nauwelijks versierd. De koepels zijn niet beschilderd, maar hebben een vlak houten plafond. Des te meer indruk maakt de enorme, volledig vergulde iconostase uit de 18e eeuw. In de kerk kan ik ook een vergulde schrijn zien met hierin het hoofd en beenderen van Lazarus. Je merkt dat veel orthodoxe gelovigen dit kussen. Ook de verschillende iconen op de vergulde iconostase worden gekust en hierbij maken ze verschillende malen een kruisteken. Voor de orthodoxe gelovigen is dit van boven naar beneden en van rechts naar links. Ze houden drie vingers te samen om het kruisteken te maken. Deze staan voor de vader, voor de zoon en de heilige geest.

De Iconostase is een iconenmuur, ze scheidt enerzijds het Schip af van het Heiligdom. Maar anderzijds is zij ook een verbindingsmuur tussen de goddelijke en de menselijke wereld. De Iconostase heeft drie poorten: De Koninklijke Deur en de twee zijdeuren of diakendeuren. De middelste deur wordt de Koninklijke Deur genoemd. Hier mag enkel de diaken, de priester of de bisschop door. Deze Koninklijke Deur is de triomfpoort van de zegepralende Christus. Op vrijwel alle Koninklijke Deuren is de voorstelling van de Verkondiging aan de Moeder Gods afgebeeld. Het begin van de heilsgeschiedenis wordt aldus in beeld gebracht. Het Woord van God is Mens geworden en is tot ons gekomen door de deur van de Maagd Maria. Op de vleugels staan ook de vier Evangelisten afgebeeld. Zij hebben de Blijde Boodschap, het Evangelie van Jezus Christus opgeschreven en aan ons overgeleverd. De twee zijdeuren worden tijdens de liturgische diensten voornamelijk door de diaken gebruikt. Daarop worden de Aartsengelen Gabriël en Michaël afgebeeld. De iconografische invulling van de iconostase gebeurt volgens een welbepaalde wijze. Zo vinden we aan de linkerkant van de Koninklijke Deur altijd de icoon van de Moeder Gods met baby Jezus en aan de andere kant Alheersende Jezus Christus. Boven de Koninklijke Deur zien we de icoon van het Laatste Avondmaal. Het is voor de Koninklijke Deur dat de gelovigen het Lichaam en Bloed van Christus ontvangen (de Heilige Communie). De centrale plaats van het Laatste Avondmaal leert ons dat het hart van het christelijke leven de Communie is. De communie staat ons toe deel te hebben aan het Goddelijk leven.

Iconen zijn op hout geschilderde afbeeldingen van Christus, de Moeders Gods, heiligen, van taferelen uit het oude en het nieuwe testament. Iconen zijn voor de Orthodoxe gelovige echter meer. Ze behoren niet tot het gebied van de kunst, maar van de theologie. Men zegt wel eens dat de Orthodoxe Kerk twee evangelies heeft: één geschreven en één zichtbaar in de iconen. Daarom aarzelen Orthodoxe gelovigen ook niet de icoon te kussen. Dat eerbetoon is niet voor het beschilderd hout, maar voor de persoon die erop afgebeeld staat en door de icoon aanwezig gesteld wordt. De icoon openbaart de voortdurende aanwezigheid van Christus en de heiligen. Door de icoon worden we meegevoerd door tijd en ruimte naar een hemelse realiteit. Iconen worden daarom ook de vensters op de eeuwigheid genoemd. Meestal is een Orthodoxe Kerk voorzien van een koepel. Deze symboliseert een brandende kaars, de gloed van ons gebed en ons verlangen naar God. De Alheersende Christus wordt in de koepeltoren geschilderd en stelt de nieuwe schepping voor.

Onder het altaar bevindt zich een crypte, waarin men kan afdalen. Bij restauratiewerken in 1970 zijn hier enkele graven ontdekt. Eén daarvan wordt nu beschouwd als het graf van Lazarus. Volgens een legende werd op de plaats van de kerk in 890 een sarcofaag met het opschrift “Lazarus” ontdekt. In de kerk merk ik ook op dat de kerkstoelen 2 leuningen boven elkaar hebben. In de kerkdiensten moet men veel rechtstaan. Bij het rechtstaan tijdens de kerkdienst kan je met je armen steunen op de bovenste stoelleuning en bij het zitten op de onderste stoelleuning.

Daarna heb ik gewandeld richting de zee en het strand. De strandboulevard met zijn palmbomen, werd aan het eind van de vorige eeuw volgens de plannen van een Amerikaanse architect heringericht en vooral verkeersluwer gemaakt. Je zag hier ook aan de andere kant een Turks fort. Het kleine complex met kantelen en een binnenplaats aan de zuidkant van de boulevard werd in 1605-1625 gebouwd op de muren van een Venetiaans fort. Het diende de Turken als uitkijkpost tijdens het laden en lossen van schepen. De Britten gebruikten het fort als gevangenis. Hier en in de oude Turkse wijk tussen het fort en de Lazaruskerk klopt het hart van de stad. Tegenover het fort zag ik de Djami Kebir moskee met zijn minaret. Oorspronkelijk was de moskee een katholieke kerk. Op de weg van het Turks fort naar de Lazaruskerk passeer je kleine winkeltjes en werkplaatsen.

Na dit bezoek aan Larnaca zijn we met de bus naar de hoofdstad Nicosia gereden. De Grieken noemen deze stad Lefkosia. De Franse kruisvaarders vroeger konden of wilden Lefkosia niet uitspreken en hadden de neiging om “Nicosie” te zeggen. Vandaar dat er nog over Nicosia gesproken wordt. Op de verkeersinformatie borden staat er wel Lefkosia en niet Nicosia. De naam Nicosia raakt hier eigenlijk steeds meer in onbruik. Via de autoweg rijden we de nieuwe stad van Nicosia binnen. Eigenlijk een doorsnee stad met veel buildings en beton. De kleurloze buitenwijken omsluiten wel een intrigerende oude binnenstad. Binnen de Venetiaanse vestingmuren bevinden zich fraaie bouwwerken uit de Venetiaanse, Frankische en Ottomaanse architectuur die met elkaar worden verbonden door een fijnmazig middeleeuws stratenpatroon. Nicosia is, naar de bewoners zeggen, de laatste gedeelde stad ter wereld. De Green Line verdeelt de stad in tweeën: het Grieks-Cypriotisch gedeelte en het Turks-Cypriotisch gedeelte. De Green line is een smalle strook niemandsland die wordt bewaakt door soldaten van de Verenigde Naties. Het verhaal gaat dat een Brits officier met een groene pen een lijn op de kaart van Nicosia trok: de scheidslijn tussen de Griekse en Turkse enclaves. De Griekse-Turkse strijd heeft diepe sporen in de stad achtergelaten. Twee hoofdsteden: de één van de Republiek Cyprus, de ander van de door de wereld genegeerde Turkse Republiek Noord-Cyprus. De alom aanwezige Griekse en Grieks-Cypriotische vlaggen langs de grens worden door even zoveel Turkse en Turks-Cypriotische vlaggen beantwoord. Tegen een bergflank van het Pentadaktylos-gebergte hebben ze een reusachtige Turks-Cypriotische vlag geschilderd. Dit om de ogen uit te steken van de Grieks-Cyprioten.

In Nicosia worden we afgezet aan de belangrijkste winkelstraat in de oude stad, nl de Lidras Street. Het is wel ideaal om hier in deze straat te flaneren langs de verschillende winkelketens. Aan het einde ligt de in 2008 opengestelde voetgangersgrenspost naar Noord-Cyprus. Om een mooi panoramisch overzicht te hebben over de stad kan je naar de elfde verdieping van het warenhuis Debenhams gaan. Daar is er een kleine expositie over de geschiedenis van Cyprus en de stad. Op een paneel voor het venster zie je een foto van wat je nu kunt zien. Op het paneel kan je een interessant gebouw kiezen dat je ziet en dan verschijnt de volledige uitleg over dit gebouw. Nu kan je zeer goed de reusachtige Turks-Cypriotische vlag zien op de bergflank. Verder heb ik nog een kijkje gaan nemen in de Faneroméni kerk en omgeving. Ik zag hier veel mensen van zeemacht in uniform rondlopen. Ze kregen hier in Nicosia de vrijheid om zich te ontspannen. Ze verzamelden ook op dezelfde plaats waar wij ook op onze bus stonden te wachten en stapten dan op verschillende militaire bussen.

Ik ben dan gaan kijken naar verschillende plaatsen waar de scheiding is. Je zag tussen de prikkeldraad vervallen huizen. Dit is de neutrale zone tussen de twee delen, die gecontroleerd wordt door de Verenigde Naties. Zowel met tonnen, prikkeldraad, zandzakken, metalen hekwerk, betonnen muren wordt de grens gemaakt in de straten tussen de verschillende huizen. De opeengestapelde tonnen hadden een witte of blauwe kleur, die de kleuren van de Griekse vlag aangeven. Op één van de tonnen stond geschreven “bring the wall down”. Ook op bepaalde plaatsen zat een militair in een gebouwde uitkijkpost op wacht. Het was verboden om hier foto’s te nemen. Ik zag hier ook een gebouwde muur met twee kleine rechthoeken uitkijkgaten of misschien wel schietgaten. Hoe is deze scheiding toch mogelijk in de huidige moderne tijden? Vooral bij de gidsen met Cypriotische roots, voel je bij hun uitleg over de gebeurtenissen bij de scheiding van het land, dat het diep van binnen hun ziel raakt. Je kon hun pijn voelen in hun stem. Vele van hun familieleden zijn tijdens het conflict in 1974 moeten vluchten.

Bij het buitenrijden van Nicosia, passeren we onder andere de ambassade van USA en Egypte. Ook een Europese universiteit en het nationaal voetbalstadium. We rijden nu richting Troödosgebergte. We bezoeken daar de schuurdakkerk Panagia Podithou, die gelegen is in de Solea vallei. Ze is gebouwd in een nauwe en vruchtbare vallei van de Klarios rivier, een paar honderd meter ten noorden van het dorpje Galata. De kerk zelf is gebouwd in 1502. Binnen in de kerk kan je veel hout zien. Je kan zien dat de kerk een steil zadeldak heeft. Een latere portiek omringt de drie zijden van de kerk. Het dak beschermt zowel de kerk en de portiek. Het dak is bedekt met platte tegels. Binnen in de kerk kan je prachtige schilderwerken uit de Byzantijnse en post-Byzantijnse periode bewonderen. De muurschilderingen in de kerk werden geschilderd rond de tijd dat het werd gebouwd, met uitzondering van die van de apostel Peter en Paul. Die werden respectievelijk geschilderd in de 17e eeuw. De muurschilderingen zijn significant beïnvloed door westerse schildertechnieken uit de Italiaanse Renaissance met het gebruik van levendige kleuren en driedimensionale scènes. De hout gesneden iconostase, opnieuw verguld in 1783, en de Venetiaanse lessenaar komen uit dezelfde periode als de muurschilderingen. Deze kerk staat sinds 1985 op de werelderfgoed lijst van Unesco.
Bij het rijden door het Troödosgebergte, zien we publieke plaatsen waar er veel tafels staan. Op zondag komen de Cyprioten naar hier voor een BBQ. Het is verboden om ergens anders in dit bosrijke gebied een BBQ te houden, omwille van de grote droogte en het brandgevaar hierbij.

In het Troödosgebergte komen we een geitenboerderij tegen. De geiten lopen over de weg naar de boerderij. Je zag verkeersborden langs de weg die het gevaar aanduiden van geiten op de weg.

Vervolgens rijden we langs veel wijnbouwgebieden en bereiken het idyllische wijnboerendorp Omodos in het Troödosgebergte. Het wijndorp ligt op een hoogte van ongeveer 800m. Het dorp is bekend door het jaarlijks wijnfestival in augustus en het 17e-eeuwse Timios Stavrosklooster, een Cypriotisch-Orthodox klooster. Het klooster staat midden in het centrum van het wijnplaatsje Omodos. Voor het klooster zie je een standbeeld staan. Het lijkt erop dat het stadje rondom om het klooster is gebouwd. Het klooster zelf heeft twee verdiepingen. Het klooster wordt ook wel het Heilige Kruisklooster genoemd, omdat volgens een legende ooit op de plek van het klooster, in een grot, een groot kruis is gevonden. Anno 2012 is het klooster niet meer in gebruik als klooster, maar wordt alleen de kerk nog gebruikt. Op de binnenkoer van het klooster waren op dit moment enkele priesters en inwoners van het dorp aan het keuvelen. Ik ben een kijkje gaan nemen in de prachtige kerk en in het museum in het klooster. In het museum kon je veel iconen zien, priestergewaden, kerkelijke objecten en oude geschriften. Vele jaren geleden is het oude dorpsplein geplaveid met kasseien, wat voor mij de aantrekkelijkheid van dit schilderachtige dorpje verhoogd. Dit dorp maakt een fantastische indruk op mij. Verder is er veel zelfgemaakt handwerk te koop in de smalle steegjes.

We zijn hier in een winkel geweest waar ze verschillende Cypriotische bakkerijproducten, overheerlijke zoetigheden, snoep, noten en verschillende dranken verkochten. De geproefde lekkernijen zoals de “liefdessnoepjes” waren lekker, zacht en zoet. Maar zowel de geproefde rode als de witte wijn was niet mijn smaak. Het is wel een aangename locatie om op een terras iets te drinken. In de buurt van het klooster staat een imposante middeleeuwse oude wijnpers. Tegen de muur, in het gebouw waar de wijnpers staat, zie je oude foto’s hangen over het gebruik van de wijnpers. Twee mensen waren toen nodig om de oudste wijnpers te doen draaien, waarbij de planken op de druiven naar benden werden geduwd om zo de druiven te pletten die in een grote verzamelbak lagen.

De volgende dag ga ik terug naar Nicosia om ditmaal een bezoek te brengen aan andere bezienswaardigheden in de stad. Ditmaal ga ik de grens passeren om het Turks Cypriotisch stadsgedeelte in Nicosia te gaan bezoeken. Nicosia ligt eigenlijk tussen 2 bergketens wat ervoor zorgt dat het daar zeer warm en heet kan worden met temperaturen boven de 40 graden. Gelukkig, vandaag is het maar 38 graden. We passeren terug de Venetiaanse muren waarachter het oude stadsgedeelte zich bevind en ervoor is het moderne gedeelte van de stad. In het moderne gedeelte zijn we een gebouw van een bank gepasseerd die failliet is geraakt door de bankencrisis daar in 2013. Tot op heden staat de bank nog steeds leeg. De omwalling uit 1567 had een omtrek van 3,2 km, er waren 11 bastions rond de omwalling en een gracht.

Eerst gaan we naar het gebouw van het Nieuw Aartsbisschoppelijk paleis. Het is wel niet toegankelijk voor bezoekers. Het gebouw werd in 1960 voltooid. Het Oude Aartsbisschoppelijk paleis werd rond 1730 gebouwd. Op de eerste etage bevindt zich daar het Museum voor Volkskunst. Op de hoek van het plein , voor het Nieuw Aartsbisschoppelijk paleis, zien we een standbeeld van de versteende leider Makarios. Zijn blik is afgewend van de Green Line, het ongewilde resultaat van zijn politiek, gericht op de aansluiting met Griekenland. Makarios heeft zowel als kerkelijk en politiek leider zijn stempel op de geschiedenis van Cyprus gedrukt. Het neo-Byzantijnse bouwwerk was op 15 juli 1974 het toneel van een staatsgreep. De president overleefde de aanslag ternauwernood. Het paleis werd zwaar beschadigd. Tegenover het paleis staat het prestigieuze Pankyprion Gymnasium. De middelbare school werd in 1812 opgericht.

Tussen het nieuwe en het oude bisschoppelijk paleis ingeklemd staat de Ag. Ioanniskerk, de kathedraal van Nicosia. Achter de kathedraal verrijst het moderne Aartsbisschop Makarios Cultureel Centrum. Het centrum huisvest het Byzantijns Museum en twee kunstgaleries. Het Byzantijns Museum heeft een collectie iconen van de 8ste tot de 18de eeuw. We brengen een bezoek aan de Ag. Ioanniskerk, die oogt aan de buitenzijde vrij eenvoudig. Van binnen is de kerk overdadig opgesierd met fresco’s in alle soorten en maten. De kerk werd gebouwd in het midden van de 16de eeuw, op de plaats van een vroeger benedictijnenklooster. In 1736 werd begonnen met de beschildering en twintig jaar later was het karwei geklaard. De fresco’s werden onlangs gerestaureerd en glimmen de bezoekers tegemoet. Boven de westelijke ingang hangen 14de en 15de eeuwse panelen, die afkomstig zijn van de voormalige kloosterkerk.

Vervolgens wandelen we naar het vrijheidsmonument nabij de Venetiaanse omwalling. Vervolgens brengen we een bezoek aan het Leventis museum. Het Leventis museum is een klein, goed gedocumenteerd museum over de geschiedenis van Nicosia en Cyprus. De tentoonstelling begint met de traumatische deling van de stad in 1974, waarna zaal na zaal verder in de geschiedenis wordt gedoken. Foto’s uit de jaren ’60 laten een bijna onherkenbaar Nicosia zien: fietsers, paard en wagens en enkele auto’s bepaalden toen het stadsbeeld. Je kan hier informatie vinden over de geologie, het ontstaan van Cyprus en de archeologie.

Via de belangrijkste winkelstraat Lidras Street komen we terecht aan de grenspost tussen de 2 gedeeltes van de stad. Het oversteken tussen de twee gedeeltes is mogelijk sinds 2008. Onze gids mag niet mee naar het Turks Cypriotisch gedeelte. Het is verboden dat een Grieks Cypriotische gids uitleg geeft daar aan toeristen. De politie van het Turks Cypriotisch gedeelte kan hem hiervoor oppakken en in de boeien slaan. Het is enkel mogelijk als er ook een Turks Cypriotische gids bij is om uitleg te geven. Dit was het geval als we excursies deden naar andere steden in het Turks Cypriotisch gedeelte.

Je komt inderdaad in een andere wereld terecht. Je voelt nu dat je meer in Turkije zit met de soeks in de winkelstraten. De waterpijp, voor het roken van gearomatiseerde pijptabak, kon je aan de tafels buiten in de cafés zien. Tijdens de Frankische Lusignan periode ten tijde van de kruisvaarders werden hier kathedralen, een bisschoppelijk paleis, verschillende overheidsgebouwen en kloosters gebouwd. De rooftochten van de Egyptenaren, Venetiërs, Genuezen en Ottomanen en het natuurlijk geweld van aardbevingen vormden de aanzet tot het verval. De Ottomanen veranderden in de 17de eeuw de kerken, paleizen en kloosters in moskeeën, badhuizen, markten en andere openbare instellingen.

We wandelen nu via de winkelstraat naar de Selimiye-moskee. De moskee vormt met zijn twee hoge minaretten het beeldmerk van de stad. In 1570 werd de St. Sophiakathedraal door de Ottomanen als moskee in gebruik genomen. Met de bouw van de kathedraal werd in 1209 gestart. De bouw van de kathedraal was in gotische stijl. In 1536 werd de kathedraal ingewijd. Het bouwwerk werd door aardbevingen in 1491 en 1547 ernstig beschadigd en ook door plunderingen waardoor veel van haar middeleeuwse rijkdom en pracht verloren ging. Toen de Ottomanen in 1570 de kathedraal als moskee in gebruik namen, werden de altaren, het koor, beelden, graven, grafstenen en muurschilderingen uit de kerk verwijderd. Het lege gebedshuis werd voorzien van tapijten op de vloer, van een gebedsnis en een preekstoel. Op de altijd onvoltooid gebleven torens werden twee minaretten gebouwd. In het westportaal is nog iets van de gotische grandeur van de kathedraal terug te vinden. Enkele decoraties rond de drie grote toegangsdeuren zijn bewaard gebleven. Je kon een kijkje gaan nemen binnen in de moskee, maar het was wel verplicht om je schoenen uit te doen.

Vervolgens ben ik dan ook in een grote hal geweest waar er een overdekte markt was. De verkopers vielen mij eigenlijk niet lastig bij het bekijken van het uitgestalde producten. De Turkse vlag was hier wel veelvuldig te zien. Een heftige Turkse discussie ontstond er tussen de koper en verkoper bij een groenten en fruitkraam, toen er een watermeloen op de weegschaal lag. De omstaanders begonnen te lachen bij het horen van de discussie.

Na nog een beetje rond te lopen in de straten hier keren we terug naar de grenspost. Je passeert nu eerst de Turks Cypriotische grenspost, nadien de Grieks Cypriotische grenspost. Ik merk op dat men vooral alles goed controleert aan de Turks Cypriotische grenspost. Aan de Grieks Cypriotische grenspost doet men niet zoveel moeite om uw identiteitsbewijs te controleren.

Vervolgens keren we terug naar Paphos en stoppen we nog even aan de Rots van Aphrodite. Ditmaal lopen we op het strand dat vol met grote en kleine witte kiezelstenen ligt. Er zijn hier toeristen die hier liggen te zonnen. Volgens mij moet Aphrodite Russisch zijn. Je hoort de mensen hier vooral Russisch praten op het strand. De meeste toeristen die elk jaar in de zomerperiode Cyprus bezoeken zijn de Russen en de Britten. De Britten voelen zich hier thuis in hun vroegere kolonie waar ze ook links rijden in het verkeer.

De volgende dag rijden we met de bus naar de oude stad Kourion. Op weg naar Kourion passeren we een Britse legerbasis. Na de onafhankelijkheid van Cyprus in 1960, bleef er nog 6 % van het grondgebied in handen van het Verenigd Koninkrijk. Het belang van de militaire basis is gebaseerd op de strategische ligging van Cyprus, aan de oostelijke rand van de Middellandse zee en in de buurt van het Suezkanaal en het Midden-Oosten. Deze basis kon dienst doen als halteplaats voor militaire vliegtuigen of om van daar uit troepen te sturen naar gebieden in het Midden-Oosten en Azië.

Naast Paphos en Salamis behoort Kourion tot de belangrijkste archeologische bezienswaardigheden op Cyprus. De stad beleefde zijn bloei pas in de Romeinse tijd. Onder een moderne dakconstructie zien we de ruïnes van het huis van een rijke Romein. Het was het huis van Eustolios en bezat een atrium en zijn eigen thermen. Hier kunnen we op de vloer de mozaïek overblijfselen zien. Op een rond vloermozaïek in de centrale ruimte van de thermen zien we een afbeelding van Ktisis, de verpersoonlijking van het bouwen, met een meetstok in de hand. Dat Eustolios een christen was, wordt bewezen door een inscriptie en vijf diermozaïeken naast het atrium, waarvan twee met een vis.

Nadien zijn we naar het nabijgelegen amfitheater uit de 2e eeuw gaan kijken. Het bood plaats aan circa 3500 personen. Vroeger waren er twee voorstellingen per dag: ’s morgens was de voorstelling een tragedie en ’s avonds een komedie. De voorstellingen waren enkel voor de mannen. De vrouwen zaten achteraan. In de kerken hier op Cyprus is dit ook nog het geval: De mannen zitten vooraan in de kerk en de vrouwen achteraan. In de late oudheid werd het steeds weer verbouwd door een verandering van smaak of door besluiten van de overheid: geen hoogwaardig toneel meer, maar massavermaak met klopjachten op dieren en gevechten tussen gladiatoren onder het motto: brood en spelen. De onderste rijen werden verwijderd en er werd een traliehek opgesteld om de toeschouwers te beschermen.

We rijden vervolgens met de bus naar het middeleeuws kasteel Kolossi. Het ligt 11 km ten westen van Limassol. We passeren een plantage van bomen met citrusvruchten. Rond deze plantage staan er cipressen. Deze hoge bomen kunnen de plantage met citrusvruchten beschermen tegen de wind.

Het kasteel van Kolossi werd gebouwd in de 15de eeuw op de ruïnes van een voormalig fort dat dateert van het begin van de 13de eeuw. Sommige van deze ruïnes zijn nog te zien ten oosten van het huidige kasteel. Het kasteel was van de Ridders van Agios Ioannis van Jerusalem en was de zetel van hun belangrijkste Commanderie.

Tijdens de 14de eeuw kwam het een aantal jaren onder de controle van de Tempelridders. Het kasteel zelf is een 21 meter hoge vierkante toren met drie verdiepingen. Het gelijkvloers is verdeeld in drie delen en werd waarschijnlijk gebruikt als opslagplaats. In het midden van de oostelijke gevel is er een trap naar de tweede verdieping, waarschijnlijk de keuken, en dan naar de derde verdieping. De derde verdieping was verdeeld in twee grote hallen, dit was de woning van de bevelhebber. Ten zuiden van het kasteel is er een binnenplaats, omringd door muren, en de ruïnes van een bijgebouw, waarschijnlijk een stal of een opslagplaats. In de zuidwestelijke hoek van het gebouw was er een ingang die werd beschermd door een ronde toren. Ik ben ook via een smalle trap tot boven geweest op het dak van de toren, waar je een uitzicht had op de streek.

In deze regio werd ook de traditionele zoete wijn van Cyprus geproduceerd en geëxporteerd. De wijn die bekend werd als “Vin de Commanderie” of Commandaria. Commandaria is nu één van de oudste wijnnamen ter wereld. De wijn draagt al acht eeuwen dezelfde naam. Deze hebben we kunnen proeven in het dorp Doros.

Vervolgens hebben we naar een woonhuis gaan kijken, met haar specifieke Cypriotische bouwstijl. Nadien zijn we een zoveelste kerk gaan bezoeken. Na ons bezoek aan de kerk, kwam er een gezin toe voor de doop van hun kind. In de kerk stond er een grote kelk. Hierin zou de baby 3 maal ondergedompeld worden. Als de baby schreit dan is het goed. De naam van de baby moet steeds een Griekse afkomst hebben. Een huwelijk duurt in Cyprus drie dagen. Op het huwelijksfeest zijn er soms 4000 gasten uitgenodigd. En er is uiteraard veel eten en drinken op deze trouwpartij. Bij een overlijden moet de overledene binnen 1 dag begraven worden, omwille van het warme weer. Er wordt hier geen crematie van de doden gedaan. Ik merk op dat de begraafplaatsen hier vooral witte grafzerken hebben. In het Grieks Orthodoxe geloof zijn er drie periodes van vasten, nl 40 dagen voor Pasen, 30 dagen voor kerstdag en tussen 1 en 15 augustus (Hemelvaart). In die periode mogen de Grieks Orthodoxe gelovigen geen vlees of eieren eten, of alles dat van dieren afkomstig is.

Daarna kregen we hier een typisch Cypriotische maaltijd voorgeschoteld. De Cypriotische keuken is volks en eenvoudig. De basis van veel gerechten is Grieks, maar er zijn ook invloeden van de Arabische en Turkse keuken. Net als in andere mediterrane keukens worden vlees en vis vaak op een grill bereid en neemt ook de oven een belangrijke rol in bij het bereiden van gerechten. Naast varkensvlees en rundvlees kom je in de Cypriotische gerechten ook vaak lamsvlees en geitenvlees tegen. De tafel voor het middagmaal stond buiten al gedekt. We kregen verschillende borden geserveerd met hierop kip, bieten, ei gerechten, courgettes, geitenkaas, groenten (ajuin, tomaat, sla en komkommer) in de olijfolie, plat brood. Bij het vele eten konden we ook drinken van de lokale witte en rode wijn. Op weg naar het restaurant hingen de trossen witte druiven boven onze hoofden.

Aangekomen in het dorp Mona, kunnen we lokale specialiteiten proeven en drinken in een koffiehuis. In veel koffiehuizen hier zie je veel mannen zitten die tezamen iets drinken. Laten we starten met een koffie. Bij het bestellen zegt U hoe U de koffie wilt: zonder suiker, met een beetje suiker of met veel suiker. Deze koffie wordt in kleine kopjes geserveerd. Deze straffe koffie zijn we niet gewoon en is eigenlijk niet lekker. De gemalen koffiegruis ligt zichtbaar op de bodem van het kleine kopje, na het opdrinken van je koffie. Laten we nu eens de nationale drank “Zivania” drinken, een helder druivendistillaat, vergelijkbaar met de Italiaanse Grappa. Wel straf spul, deze drank. Het is niet echt mijn smaak. Je staat in vuur en vlam. Dit “vuurwater” wordt hier in Cyprus ook wel de viagra genoemd. Ze drinken het hier op verschillende tijdstippen van de dag en denken dat het goed is tegen alles: tegen keelpijn, griep en verkoudheid. Vroeger zat er 70% alcohol in de drank, nu is dit tussen de 40 en 60 %.
De volgende dag rijden we terug met de bus in het Troödosgebergte en gaan we daar twee kloosters gaan bezoeken, nl het minder gekende klooster van Chrysorrogiatissa en het meest bekende Kykkos klooster, waar er veel toeristen komen kijken. Op een gegeven moment rijden we een tamelijk bosrijk gebied binnen. In 1992 werd het bosrijke gebied in Centraal-Cyprus uitgeroepen tot Nationaal Park en zijn vier gebieden binnen het Nationale Park van Troödos tot natuurreservaat verklaard. In Troödos zijn niet alleen het grootste aantal planten te vinden in vergelijking met alle andere gebieden op Cyprus, maar ook het grootste aantal endemische planten. Bovendien behoort het park tot een groep van 13 kritieke gebieden voor plantendiversiteit in de Middellandse Zee. Hier kan je vooral de ceder boom vinden.
Het Klooster van Chrysorrogiatissa ligt in een prachtige omgeving op 830m boven de zeespiegel en werd opgericht ter ere van “Onze Lieve Vrouw van de Gouden Granaatappel". Het werd in 1152 gebouwd door monnik Ignatios, die volgens de volkswijsheid, een miraculeus icoon van de Maagd Maria vond aan de kust van Paphos. Het icoon zou in Anatolië in de zee geworpen zijn tijdens het iconoclastisch verzet en door de golven naar Cyprus gebracht zijn.

Het klooster werd gerestaureerd op het einde van de 18de eeuw. De kerk met één beuk werd gebouwd op de ruïnes van een oudere kerk. Boven de drie ingangen zijn er prachtige fresco's te zien. Het klooster huisvest een collectie van belangrijke iconen en schatten (zoals oude bijbels, manuscripten en sculpturen). Het beroemdste icoon is de 18de eeuwse afbeelding van Maria en Jezus. Op 15 augustus wordt hier een indrukwekkende religieuze ceremonie gehouden. In de oude wijnkelders van het klooster wordt voortreffelijke Cypriotische wijn geproduceerd. Men kan ook de eetzaal van de monniken bekijken, die is rondom mooi beschilderd.
Vervolgens rijden we naar het Kykkos klooster. Na het passeren van het Kykkos klooster rijden we eerst naar de top van Throni om een bezoek te brengen aan de begraafplaats van Makarios III, 3 km ten westen van het klooster en niet ver van zijn geboortedorpje Pano Panayia. Aartsbisschop Makarios III was de eerste president van Cyprus (1960 -1977) en overleed onverwachts aan een hartaanval in 1977. Makarios III was een Grieks-Cypriotisch geestelijke en staatsman. Hij was in 1926 monnik in het Kykkosklooster. Op eigen verzoek werd hij begraven boven het Kykkos klooster: “Vanaf deze top kan ik het hele eiland dat ik liefheb, overzien.”
Op de top aangekomen kunnen we een reusachtig bronzen standbeeld zien van de held van de onafhankelijkheid van Cyprus en eerste president Makarios III. Het standbeeld is ongeveer 10 meter hoog en je voelt je er klein bij. Vervolgens wandelen we nog naar zijn grafsteen. Tijdens onze wandeling naar boven zien we links en recht van ons in een nis, een afbeelding van religieuze Byzantijnse figuren gemaakt in mozaïek. De meeste mannelijk figuren hadden een boek of perkament in hun hand. De grafzerk bevindt zich in een grot, waar je vanaf de ingang naar het graf kan kijken. Er staat bij de grafzerk van Makarios III steeds een militair met een wapen in de hand op wacht. Wat een lastige job om daar lange tijd onbeweeglijk stil te staan, terwijl toeristen foto’s van de grafzerk en de bijhorende militair maken. Gelukkig liep er nog een andere militair hier rond om hem af te lossen. Hier houdt de eregarde dag en nacht de wacht.
Nadien rijden we terug naar het Kykkos klooster en brengen nu een bezoek aan het klooster. Het klooster ligt op 1318 meter hoogte in het Troödosgebergte. Je merkt reeds de prachtig versierde toegangspoort op met zijn prachtige mozaïeken. Voorbij de ingang zie je purperen jassen hangen. Deze jassen moet je aandoen als je schouders bloot zijn of als bij heren de broek niet tot over de knie komt. Na die ingang kom je op een binnenplaats. Ga hier naar links en in de hoek zie je het museum. In diezelfde hoek ga je naar rechts voor de andere binnenplaats waar je in de kerk kan. Je mag niet fotograferen in de kerk. Veel goud en zilver zal je zien bij een bezoek aan de kloosterkerk. De kloosterkerk is geheel beschilderd met een moderne iconografische cyclus en imponeert door de overdadig ogende aankleding met kostbare kroonluchters. Er is nergens wit te zien op de muren.
Een ritueel dat ik in deze kerk zag was dat de Grieks Orthodoxen op een klein papier de namen van mensen schrijven die ze een goede gezondheid toewensen. Men zet op het papier datgene dat ze wensen voor anderen en niet hun eigen wensen. Ook zet men namen van overleden mensen op het papier, opdat hun ziel rust zou vinden. Daarna leggen ze het volgeschreven papier in een mand en op een tafel leggen ze muntstukken. Nadien gaan ze een kaars doen branden. Een monnik volledig gekleed in een zwart gewaad staat erbij. Hij ging dan de aangestoken kaarsen terug doven, opdat andere mensen deze terug kunnen gebruiken. Ook zag ik een koppeltje op hun knieën voor een priester zitten op een niet gewone plaats in de kerk, waar alle mensen passeerden, dichtbij een icoon. Hij bedekte hun hoofden met zijn priester sjaal en las voor uit een boek, dat op het hoofd lag van de man. Ziezo, hun relatie kan niet meer stuk gaan.
In het bijhorende museum zijn er ook nog een heleboel schatten te zien. Ook hier zie je dat mensen het glas kussen, waarachter de schatten of religieuze objecten tentoongesteld worden. Als ze voor een object achter glas staan dan maken de orthodoxen overvloedig veel kruistekens. Ik zie zelfs dat ze een buiging maken voor de objecten in het museum. Ik zag ook veel verdriet in de ogen van deze biddende mensen. Ook voor ze de kerk betreden zie je ze een kruisteken maken. Vooral is dit een aantrekkelijk klooster bij het bekijken van de vele mozaïeken op de muren en de beschilderingen op het plafond met prachtige afbeeldingen van heilige taferelen. Er liepen hier wel nog monniken rond en het klooster is nog steeds bewoond. Je kon hier de verschillende genummerde kamers vinden waar de monniken verbleven. Het Kykkos klooster is dé toeristische trekpleister van Cyprus. Vergeet niet dat monniken zich vaak terugtrekken in kloosters voor rust en bezoekers brengen natuurlijk net het omgekeerde mee. De Grieks Orthodoxe priesters hier mogen wel trouwen, maar het is wel voor het leven. Ze mogen dan ook niet hertrouwen wanneer ze weduwnaar worden.
Dit klooster is het grootste en belangrijkste van Cyprus. De gebouwen zijn nog geen 200 jaar oud, maar de kloostergemeenschap werd al gesticht eind 11e eeuw tijdens de heerschappij van Keizer Alexios I Komnenos (1081-1118 na Christus). Het klooster is jammer genoeg verschillende keren afgebrand en er blijft niets meer over van de oorspronkelijke structuur. Toen kreeg het van de toenmalige keizer een heel waardevol icoon dat ooit door de apostel Lucas zou zijn geschilderd. De keizer deed dat als dankbetuiging. Spijtig genoeg kan je het icoon niet zien, het is bewaard in een rijk versierde koffer die zelf ook achter een scherm zit naast de Koninklijke deur in de kerk.
Buiten het klooster zijn er diverse marktkramen waar souvenirs en plaatselijke lekkernijen te koop zijn. Nadien vertrekken we weer met de bus. We bereiken met de bus het hoogste punt van Troödos. Dit is de berg Olympus met een hoogte van 1951 meter. Je voelt dat het hier wel koeler van temperatuur is, dan op andere plaatsen in Cyprus. Dit is wel geen hoogtepunt van de reis, want er zijn hier enkel verkoop kramen met etenswaren en souvenirs en ook het Troödos hotel. Van hieruit kun je wel prachtige wandelingen maken in het Troödosgebergte. Of je neemt een ezel of paard om het gebied hier te gaan verkennen.

De volgende dag gaan we vanuit Paphos een ander gedeelte van het eiland verkennen, namelijk de westkant van Cyprus, boven Paphos. We vertrekken vanuit Paphos met een jeep en doen een jeepsafari naar het Akamas schiereiland. Het is een woest, kaal en vrijwel onbewoond stuk natuur. De kustlijn verloopt grillig en biedt weinig ruimte voor zand-kiezelstranden.

Onderweg zien we veel bananen plantages. Je ziet dat ze een blauwe plastic zak trekken over de tros bananen. Dit doen ze om de spinnen en andere insecten weg te houden.

We rijden vervolgens over hobbelige, onverharde wegen naar het eerste zandstrand en stoppen eerst op een parkeerterrein aan de ingang van de Avakas kloof. Vanaf hier wandelen we via een pad naar de kloof. Er groeien hier meer dan driehonderd plantensoorten, waaronder de alleen hier voorkomende, rood bloeiende “Centaurea akamantis”, die op de steile rotsen groeit. Tijdens het begin van de wandeling passeren we verschillende boomsoorten, planten en bloemen. Zo is één van de boomsoorten die je hier kan vinden de Johannesbroodboom. De plant staat bekend om de hoge voedingswaarde van de peulen, die johannesbrood worden genoemd. Met de peulen maken ze hier op Cyprus Carob siroop, wat ook wel bekend is onder de naam “Cyprus black gold”. De peulen gebruiken ze hier ook voor het voederen van de ezels. Een andere veelgebruikt product van de johannesbroodboom is het johannesbroodpitmeel. Dit is een wit tot geelwit, haast reukloos poeder dat wordt verkregen door het malen van de kiemende zaden van de johannesbroodboom. Het wordt als een emulgator (verdikkingsmiddel) gebruikt in de voedingsindustrie. Omdat het gewicht van de zaden van deze boom vrijwel constant is (0,2 gram) werden zij ook wel gebruikt als gewichtjes bij precisiemetingen van bijvoorbeeld goud.

De Avakas kloof werd gevormd door de Avakas, een riviertje dat vanaf het Laona plateau naar de westkust stroomt. De kloof is ongeveer 3 km lang, het smalste deel ruim 500 m. Hoe verder we wandelen, hoe smaller het pad wordt. Enige malen moet de rivier overgestoken worden. Op het smalste punt wijken de 150 m hoge rotswanden slechts 2 m uiteen en dringt nauwelijks zonlicht in de kloof door.
Deze kloof is wel een prachtig natuurwonder hier in Cyprus. We keren langs dezelfde weg terug naar het startpunt van onze wandeling.

Van hieruit vertrekken we met de jeeps naar Lara Beach, een prachtig breed zandstrand. Het is niet één van de populaire stranden op Cyprus doordat zij niet zo gemakkelijk te bereiken is en omdat er eigenlijk bijna geen voorzieningen zijn. Dit gebied is hier opgekocht door het WFF (Wereld Natuur Fonds), zodat het niet mogelijk is in dit natuurgebied te bouwen. Dit is hier een schildpaddenstrand. Je mag met de jeeps niet over de stranden rijden, maar op een verharde weg ernaast.

Er zijn hier 2 verschillende soorten schildpadden. De “valse caretta schildpad” is de grootste van de twee soorten. De volwassen dieren worden 100 tot 125 cm lang. De “soepschildpad” is iets kleiner en meet 75 tot 100 cm. Zeeschildpadden worden tot 125 jaar oud en worden slechts langzaam geslachtsrijp. De mannelijke schildpadden bevruchten de vrouwelijk schilpadden in zee. Eind mei zetten de eerste vrouwtjesschildpadden tegen het vallen van de avond koers naar de stranden van de westkust van Cyprus om in het zand hun eieren te leggen. De vrouwtjes maken vijf nesten met een tussenperiode van telkens 2 weken en leggen totaal 350-500 eieren. Ze graven daartoe een diepe kuil in het zand. Na ongeveer zeven weken kruipen de eerste schildpadjes uit de eieren en zoeken hun weg naar het water. Het geslacht van de schildpad wordt bepaald door de temperatuur in het nest. Op het zand boven de nesten worden ijzeren kooien ter bescherming geplaatst. Op het strand kan je de sporen zien waar de vrouwelijke schildpadden hun eieren begraven. Het grote gevaar komt van vossen die op zoek zijn naar eieren en jonge beestjes om op te eten. Ook krabben, meeuwen en andere roofvogels doen zich tegoed aan de jonge beestjes als zij proberen de afstand tussen het nest en de zee af te leggen. Ook de mens vormt een grote bedreiging. Het bouwen van hotels, de toeristische ontwikkeling heeft reeds de schildpadden van de stranden verdreven. Watersporters en speedboten verjagen de vrouwtjes uit de kustwateren, waardoor zij de stranden niet kunnen bereiken en hun eieren in zee afzetten. Ook terreinwagens zorgen ervoor dat jonge schilpadden de weg naar zee niet meer kunnen vinden. De jonge schildpadden gaan naar licht toe, dus naar het licht van de maan die op de zee schijnt. De jonge schildpadden geraken in de war indien een terreinwagen met lichten op het strand zou rijden. Vandaar is het strand tussen zonsondergang en -opgang niet toegankelijk voor bezoekers. Tijdens het broedseizoen juni tot oktober worden de stranden bewaakt door vrijwilligers en medewerkers van de Visserijdienst.

Er zijn enkele maatregelen genomen hier aan het zandstrand Lara Beach. Er mag hier niet gebouwd worden. Er mogen geen boten varen rond het strand. Ze mogen enkel varen vanaf 20 m diepte. De boten moeten ook weg om de schildpadden niet te storen tijdens het paren. De vrouwelijke “valse caretta schildpad” keren na 15-17 jaar terug naar hun geboortegrond, de soepschildpadden na 25-30 jaar. Ze hebben eigenlijk een ingebouwd GPS systeem, want ze vinden altijd de juiste plek terug waar ze geboren zijn. De mannetjes keren nooit meer terug en leiden een zwervend bestaan in het water. Doordat daar nu op dit strand een hotel in de nabijheid staat is het mogelijk dat men de eieren uitgraaft en op een andere strand terug gaat begraven. Ze creëren hier een soort couveuse voor de schildpadden. We kunnen hier op enkele plaatsen zo een afgeschermde plaats op het strand zien. Ook jonge schildpadjes worden gered als ze de weg naar zee niet kunnen vinden. Verplaats nooit de jonge schildpadjes naar het water, want ze zouden kunnen zinken. Laat ze eerst gewoon voeling krijgen met water in het ondiepe water.

We rijden met de jeeps langs het strand verder en vervolgens rijden we richting het dorp Latchi. Bij een tussenstop krijgen we uitleg over de verschillende slangen die je hier kan tegenkomen op het eiland. Er zijn hier 8 verschillende soorten te vinden en 3 daarvan zijn giftig. We passeren ook een spookdorp, waar er vervallen huizen staan en waar geen mensen meer wonen. We geven voorrang aan de schapen die de weg oversteken. Je kan hier regelmatig schapen en geiten boerderijen vinden. Aangekomen in Latchi gaan we eerst in een restaurant aan de haven iets gaan eten. Nadien vertrekken we naar het bad van Aphrodite. Aphrodite kwam hier altijd baden. Het bad ligt verscholen in een grot in de natuur. Het ligt half in de schaduw die een vijgenboom maakt. Volgens de legende ontmoette Aphrodite hier ook haar minnaar, de knappe Adonis, toen hij eventjes stopte om te drinken tijdens het jagen. Het ogenblik dat Adonis van het water dronk, werd hij verliefd op de godin. Het is niet mogelijk om in het water te gaan. Stel je voor dat we na het baden in het bad van Aphrodite 10 jaar jonger worden.

Nadien keren we terug naar het strand van Latchi, waar we kunnen zonnebaden. Ik heb in de vrije tijd een wandeling langs de kustlijn naar de haven van Latchi gemaakt en daar een frisse pint gedronken.